Populaire persoonlijkheidsmodellen onder de loep
Inleiding
In dit artikel kijken we naar de rol en het belang van identiteit en zelfbeschikking in motivatiewetenschap.
Er wordt uitgegaan van de meest recente wetenschappelijke bevindingen omtrent de relatie tussen identiteit, pseudowetenschappelijke persoonlijkheidsmodellen en de 3 psychologische basisbehoeften (PBB) autonomie, binding (verbondenheid) en competentie uit de Zelfdeterminatie Theorie (ZDT; Ryan en Deci). Deze laatste is veruit de best onderzochte theorie ter wereld omtrent de menselijke motivatie en stelt onder andere dat de bevrediging van de PBB essentieel is voor welzijn en groei.
Binnen de motivatiewetenschap speelt identiteit, wat de kern vormt voor ons functioneren, een centrale rol in hoe mensen zich gedragen, keuzes maken, doelen nastreven en hun gedrag (al dan niet) veranderen.
Naast de meest relevante inzichten uit de motivatiewetenschap put ik voor de inhoud van dit artikel ook uit mijn dagdagelijkse praktijkervaring.
Persoonlijke identiteit en pseudowetenschappelijke modellen
Persoonlijke identiteit in de praktijk
De menselijke neiging om gedrag te categoriseren en te verklaren heeft geleid tot een veelheid aan persoonlijkheidsmodellen. In mijn werk merk ik vaak hoe mensen op zoek zijn naar eenvoudige verklaringen voor het gedrag dat ze stellen.
Dit heeft tot gevolg het grote aantal persoonlijkheidsmodellen, waarvan sommige waardevol zijn en waardevolle inzichten bieden, maar velen velen te vaak gebaseerd zijn op pseudowetenschap.
Het onderscheid tussen valide wetenschappelijke theorieën en pseudowetenschappelijke modellen is essentieel om gedragsverandering effectief te ondersteunen (Chivo, 2024). Het is dan ook mijn taak om mijn cliënten te helpen het onderscheid te maken tussen nuttige inzichten en twijfelachtige theorieën.
Pseudowetenschappelijke persoonlijkheidsmodellen, de valkuilen
Populaire persoonlijkheidstests zoals de Myers-Briggs Type Indicator (MBTI), het enneagram, de DiSC-methode, etc. worden vaak gebruikt om gedrag te verklaren en persoonlijkheid te begrijpen. Ondanks het gegeven dat deze modellen aantrekkelijk zijn door hun overzichtelijkheid en eenvoud, ontbreekt bij deze tests een solide wetenschappelijke basis.
Deze modellen zijn vaak gebaseerd op oppervlakkige classificaties die geen rekening houden met de complexiteit van menselijke motivatie. Ze zijn vaak gebaseerd op intuïtieve classificaties en aannames in plaats van empirisch onderzoek.
Kritiekpunten zijn onder meer het gebrek aan voorspellende waarde en een beperkte theoretische basis. Hoewel ze soms inzicht bieden, raad ik ze niet aan als basis voor belangrijke beslissingen.
Mijn benadering als vitaliteitskundige, met wetenschappelijk onderbouwde interventies, is om te focussen op methodes die echt werken.
Hieronder bespreek ik enkele veelvoorkomende modellen meer in detail:
1. Myers-Briggs Type Indicator (MBTI): Deze methode categoriseert mensen in 16 persoonlijkheidstypen op basis van voorkeuren zoals extraversie versus introversie. Hoewel dit model wijdverspreid wordt gebruikt in bedrijven en coaching, is er weinig empirisch bewijs dat de MBTI consistent gedrag of prestaties kan voorspellen (Pittenger, 2005). De binaire keuzes in het model sluiten niet aan bij de complexiteit van menselijke persoonlijkheid.
2. Enneagram: Dit model verdeelt persoonlijkheden in negen typen en verbindt deze met stress- en groeipatronen. Het idee dat de negen types universeel toepasbaar zijn, is niet onderbouwd door rigoureus wetenschappelijk onderzoek (Newgent, 2004). Ondanks de populariteit ervan is er weinig bewijs voor de betrouwbaarheid en validiteit van het model. De oorsprong van het enneagram ligt in esoterische tradities, wat verdere twijfel doet rijzen over de wetenschappelijke basis.
3. DiSC: De DiSC-methode classificeert individuen op basis van vier gedragsstijlen: dominantie, invloed, stabiliteit en consciëntieusheid. Het model biedt bruikbare termen om gedrag te beschrijven, maar de onderliggende aannames missen wetenschappelijke onderbouwing. Er is geen consensus over de voorspellende waarde van DiSC voor professioneel of persoonlijk succes (Martinez, 2019).
4. Kernkwadranten: Dit model, ontwikkeld door Daniel Ofman, helpt individuen om sterke punten, valkuilen, uitdagingen en allergieën te identificeren. Hoewel het nuttig kan zijn voor zelfreflectie, ontbreekt er empirisch onderzoek dat de effectiviteit van dit model ondersteunt (Hendriks, 2018).
5. Insights Discovery: Insights deelt persoonlijkheden in vier kleurcategorieën (rood, geel, groen, blauw) en is deels gebaseerd op Carl Jung’s theorieën. Net als de MBTI is het model aantrekkelijk vanwege de eenvoud, maar mist het rigoureuze wetenschappelijke validatie (McCrae & Costa, 1989).
6. Lumina: Dit model belooft een meer dynamische benadering door meerdere eigenschappen tegelijk te meten, maar de complexiteit ervan maakt het moeilijk te valideren. Gebruikers ervaren het vaak als te uitgebreid en verwarrend (Smith, 2020).
7. Talenten Motivatie Analyse (TMA): De TMA richt zich op talenten en drijfveren en wordt vaak gepresenteerd als een hulpmiddel voor HR-processen. Hoewel het model populair is in Nederland, ontbreekt onafhankelijk onderzoek naar de betrouwbaarheid en voorspellende waarde (Van der Laan, 2017).
8. Big Five Aspects: Hoewel de Big Five zelf een wetenschappelijk onderbouwd model is, zijn de verfijnde subaspecten zoals die in sommige commerciële tests worden gepresenteerd vaak minder goed gevalideerd. Het risico hierbij is dat men te veel waarde hecht aan nuance zonder voldoende empirische ondersteuning (De Raad, 2000)
Gevolgen voor gebruikers
De populariteit van dergelijke modellen brengt risico's met zich mee. Ze kunnen leiden tot een rigide kijk op persoonlijkheid, waarbij mensen zichzelf en anderen onterecht beperken tot vaste typen.
Dit kan zelfontplooiing en flexibiliteit in de weg staan. Daarnaast kunnen pseudowetenschappelijke modellen een vals gevoel van zekerheid bieden, waardoor mensen belangrijke beslissingen baseren op dubieuze aannames.
De rol van een wetenschappelijke benadering
Als vitaliteitskundige benadruk ik het belang van evidence-based methoden. Persoonlijkheidsmodellen die zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, zoals het Big Five-model, bieden een betrouwbaarder kader voor het begrijpen van gedrag. Deze modellen leggen de nadruk op meetbare en dynamische eigenschappen, waardoor ze beter aansluiten bij de complexiteit van menselijke persoonlijkheid en gedrag.
Identiteit en het zelfconcept
Identiteit is geen statisch gegeven. Het is een dynamisch proces waarin interacties met anderen en reflectie op het eigen handelen een grote rol spelen. Ik help mijn cliënten bij het ontdekken van hun authentieke zelf, omdat dit echt de sleutel vormt tot duurzame gedragsverandering en welzijn.
Zelfdeterminatietheorie (ZDT) en basisbehoeften
De ZDT vormt een stevige basis in mijn werk als vitaliteitskundige. Deze theorie, ontwikkeld door Ryan en Deci, beschrijft drie psychologische basisbehoeften die essentieel zijn voor intrinsieke motivatie: autonomie, competentie en verbondenheid.
1. Autonomie: Dit verwijst naar de behoefte om vrijwillig te handelen in overeenstemming met je eigen zelf. Mensen voelen zich gemotiveerd wanneer ze het gevoel hebben controle te hebben over hun keuzes. Dit is in contrast met het handelen onder externe druk, wat leidt tot gevoelens van demotivatie. In mijn begeleiding help ik mensen keuzes te maken die echt bij hen passen en dus in lijn liggen met hun eigen waarden. Autonomie draait om het gevoel dat je zelf richting kunt geven aan je leven. Dit stimuleer ik door klanten de ruimte te geven om hun eigen oplossingen te ontdekken.
2. Competentie: Competentie benadrukt het belang van zich bekwaam voelen in het uitvoeren van taken. Veel mensen ervaren uitdagingen als overweldigend. Ik ondersteun hen bij het ontwikkelen van vaardigheden en het vieren van successen, hoe klein ook. Dit versterkt hun gevoel van competentie, vertrouwen in eigen kunnen en ook motivatie. Het omgekeerde — gevoelens van falen — kan daarentegen motivatie ondermijnen.
3. Verbondenheid: Om er een ABC’tje van te kunnen maken hebben wij deze term verbasterd tot ‘binding’. Deze behoefte draait om het gevoel erbij te horen en gewaardeerd te worden binnen sociale contexten Mensen zijn nu eenmaal sociale wezens. Het is mijn ervaring dat verbondenheid met anderen een cruciale rol speelt in motivatie en welzijn. Ik werk daarom vaak samen met mijn klanten aan het versterken van betekenis- en kwaliteitsvolle relaties en het opbouwen van een ondersteunend netwerk.
Hoe meer deze behoeften worden vervuld, hoe sterker dit bijdraagt aan het authentieke zelf. Dit leidt tot floreren, wat betekent dat iemand werkt aan zelfactualisatie.
Identiteit, psychologische basisbehoeften en gedragsverandering
Een cruciale vraag binnen de motivatiewetenschap is hoe persoonlijke identiteit en de vervulling van basisbehoeften gedragsverandering kunnen ondersteunen. Wanneer individuen hun gedrag afstemmen op hun authentieke zelf, worden ze meer gemotiveerd en ervaren ze meer voldoening (Ryan & Deci, 2017).
In mijn praktijk zie ik hoe belangrijk het is dat mensen hun gedrag afstemmen op hun authentieke zelf. Als dat lukt, ervaren ze meer voldoening en motivatie. Dit sluit naadloos aan bij de principes van de ZDT.
Authenticiteit als sleutel tot verandering
Authenticiteit, wat zoveel betekent dat je je authentieke zelf kan zijn, speelt een centrale rol in de ZDT.
Wanneer je als mens kan handelen in overeenstemming met je innerlijke waarden en interesses kan je je volledige potentieel benutten en een vervuld leven leiden. Als gevolg hiervan kom je tot een dieper gevoel van welzijn.
Dit idee staat in contrast met pseudowetenschappelijke modellen die vaak een starre en onveranderlijke kijk op identiteit promoten.
Ik help mensen om te handelen in overeenstemming met hun waarden en identiteit. Zo ervaren ze meer voldoening en motivatie. Dit leidt niet alleen tot een beter gevoel van welzijn, maar ook tot duurzame gedragsverandering. Dit sluit naadloos aan bij de principes van de Zelfdeterminatie Theorie.
Praktische toepassing in educatieve en professionele omgevingen
Naast het werken met individuen pas ik deze principes ook toe in educatieve en professionele settings. Bijvoorbeeld op scholen of binnen bedrijven, waar ik samen met mijn collega-vitaliteitskundigen programma’s uitrol die autonomie, binding en competentie verhogen.
In bedrijven richten we ons dan bijvoorbeeld op het vergroten van het gevoel van eigenaarschap op het werk.
In scholen leren we leerkrachten aan hoe ze hun leerlingen inspraak kunnen geven in hun leerproces en behoeftenondersteunend kunnen lesgeven. Evenzo draagt het bieden van uitdagende maar haalbare taken bij aan het gevoel van competentie, terwijl een veilige en inclusieve leeromgeving het gevoel van verbondenheid bevordert.
Maar of we nu individueel werk of in een bedrijf/school, het is altijd met een wetenschappelijk onderbouwde aanpak waardoor onze programma’s duurzame resultaten opleveren.
Conclusie
Persoonlijke identiteit en de vervulling van psychologische basisbehoeften zijn essentieel voor het begrijpen van menselijke motivatie en vormen daarmee de kern van mijn werk als vitaliteitskundige.
De Zelfdeterminatie Theorie biedt een krachtig kader om individuen en groepen te begeleiden naar meer motivatie en welzijn. Door af te stappen van pseudowetenschappelijke modellen en te focussen op empirisch ondersteunde principes, kunnen we effectievere strategieën ontwikkelen om mensen en organisaties authentiek, effectief en duurzaam te kunnen laten groeien en te floreren.
Referenties
- Chivo (2024). Syllabus Motivatiewetenschap. Chivo Opleidingen.
- De Raad, B. (2000). The Big Five personality factors: The psycholexical approach to personality. Hogrefe & Huber Publishers.
- Hendriks, A. A. J. (2018). Evaluating personal development tools: Strengths and limitations. Journal of Organizational Psychology, 18(3), 45-60.
- Martinez, F. J. (2019). DiSC personality profiling: A critical review. Psychological Assessment, 31(4), 432-441.
- McCrae, R. R., & Costa, P. T. (1989). Reinterpreting the Myers-Briggs Type Indicator from the perspective of the Five-Factor Model of Personality. Journal of Personality, 57(1), 17-40.
- Newgent, R. A. (2004). The Riso-Hudson Enneagram Type Indicator: Estimates of reliability and validity. Measurement and Evaluation in Counseling and Development, 36(4), 226-237.
- Pittenger, D. J. (2005). Cautionary comments regarding the Myers-Briggs Type Indicator. Consulting Psychology Journal: Practice and Research, 57(3), 210-221.
- Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55(1), 68–78.
- Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2017). Self-determination theory: Basic psychological needs in motivation, development, and wellness. Guilford Publications.
- Smith, T. E. (2020). Lumina Spark and the challenge of measuring dynamic personality traits. Journal of Personality Studies, 49(2), 112-129.
- Van der Laan, G. (2017). Talenten Motivatie Analyse (TMA): Validiteit en betrouwbaarheid. HRM Research Journal, 12(1), 35-50.